De slag om Broekhuizen

Square

De slag om Broekhuizen november 1944
De inwoners van het dorp Broekhuizen kregen op 21 november opdracht hun dorp te verlaten. Speciale eenheden van het Duitse leger verschenen om van dorp en kasteel een ware vesting te maken. Op 22 november werd het nog resterend gedeelte van het bruggenhoofd op de westelijke Maasoever opgegeven. De Duitse troepen trokken zich terug via de veerponten over de Maas en de brug te Venlo. In enkele dorpen bleven Duitsers achter om de opmars van de geallieerden te vertragen. In Blerick en in Broekhuizen moest echter stand gehouden worden tot de laatste man en de laatste kogel. In Broekhuizen was het een compagnie van het 20e regiment van de 7e Parachutisten divisie die deze eer te beurt viel. Zestien van deze jonge fanatieke parachutisten (Fallschirmjaegers) kregen opdracht het kasteel te verdedigen, de rest van de compagnie moest proberen het overige deel van Broekhuizen te behouden.

Na de verovering van de Stokt gaf de bataljonscommandant van een Schotse eenheid op 27 november opdracht om de volgende morgen met een peloton het kasteel aan te vallen en in te nemen. Nadat de artillerie een uur lang het kasteel beschoten had, rukte het peloton door een waterloop ongehinderd op naar de grachten rond het kasteel. Vanuit de grachten zou het kasteel stormenderhand genomen worden. De eerste aanvalsgolf werd door de Duitsers letterlijk weggemaaid voordat ze het kasteel bereikte. Soldaten die hun makkers te hulp wilden komen raakten gewond of sneuvelden. Er bleef de pelotonscommandant, luitenant Liddell, niets anders over dan terug te trekken. Zestien gesneuvelden en gewonden liet hij bij het kasteel achter. Aan Duitse zijde sneuvelde één militair.
Op de terugweg kwamen de Schotten onder zwaar Duits artillerievuur te liggen, waardoor één soldaat sneuvelde en een zevental gewond raakte. Van het hele peloton waren na deze actie nog maar 6 of 7 soldaten inzetbaar. De Schotten werden afgelost door een eenheid van de 11e Britse Pantserdivisie; het 3e Bataljon van het Monmouthshire Regiment. De commandant, luitenant-kolonel Stockley, gewaarschuwd door de verliezen van de Schotten, zette de aanval op het kasteel en het dorp groot op. Om door de mijnenvelden te dringen liet hij 10 speciale mijnenvegers aanrukken. Drie regimenten geschut en de kanonnen van 61 Sherman tanks moesten de weerstand van de bezetters breken. Het werk zou afgemaakt moeten worden door drie compagnieën infanteristen.


Toen op 30 november de aanval op het kasteel geopend werd, leek aanvankelijk alles goed te verlopen. De mijnenvegers brachten de mijnen tot ontploffing, de tanks en de artillerie zorgden ervoor dat de Duitsers geen kans kregen hun vuur op de oprukkende infanteristen te richten. De bataljons-commandant, die bang was dat de tanks in het open veld een makkelijk doelwit zouden vormen voor het Duitse anti-tank geschut op de andere zijde van de Maas, liet de Shermantanks niet achter de mijnenvegers oprukken. Tevens gaf hij opdracht dat de mijnenvegers terug moesten keren nadat zij de infanterie veilig door het mijnenveld hadden geloodst. Daar stonden toen de infanteristen op het open veld; slechts de sporen van de tanks boden enige bescherming. Vanuit het kasteel, de kerktoren van Arcen en het missiehuis Sint Paul aldaar, kon iedere beweging van de Britten nauwkeurig waargenomen worden. De talrijk aanwezige Duitse artillerie tussen Wellerlooi en Velden bestookte met kartets-granaten de op het veld liggende soldaten en veroorzaakte grote verliezen. Militairen die naar het kasteel wilden oprukken werden door de Duitsers in het kasteel op geweer- en mitrailleurvuur onthaald. Sommige militairen raakten in paniek en renden of kropen terug. Wie buiten de gebaande paden kwam werd een slachtoffer van de mijnen. De verbinding tussen de aanvallers en het hoofdkwartier viel weg. Een officier die polshoogte ging nemen sneuvelde voordat hij zijn gevechtswagen kon verlaten. Hetzelfde lot trof de ondercommandant. Omdat hij nog steeds geen berichten doorkreeg over de stand van zaken, reed de commandant in zijn tank naar de voorste linie. Bij een groepje in dekking liggende militairen gekomen verliet hij de tank, trok zijn wapen en gaf opdracht hem te volgen. In looppas ging het naar de brug die toegang gaf tot het kasteel. Vlak voordat die bereikt werd brandde het Duitse vuur los. De bataljons commandant en de compagniecommandant sneuvelden. Groot was de verwarring op het slagveld en in het hoofdkwartier. Een tankcommandant reed naar het kasteel en meldde dat de commandant gesneuveld was. Meer tanks reden via de gebaande paden naar het kasteel en begonnen het van zeer dichtbij onder vuur te nemen. Van de zolder werden de Duitsers naar de verdieping gedreven, vervolgens naar de begane grond en de kelders. Pas toen de keldermuren, met een dikte van ongeveer anderhalve meter, onder het geweld scheuren gingen vertonen kwamen de jonge parachutisten tot bezinning en besloten de strijd op te geven. Eén voor één kwamen zij met de handen boven hun hoofd naar buiten om zich aan de Britten over te geven.
Ook de strijd om het dorp Broekhuizen verliep voor de Britten allesbehalve voorspoedig. Bij de acties die de Britten moesten voeren om de Duitsers uit de gemeente Broekhuizen te verdrijven, leden zij tussen 26 november en 2 december enorme verliezen: 41 gesneuvelden, 140 gewonden, 16 krijgsgevangenen. De militairen die aan deze slag om Broekhuizen deelnamen zullen het dan ook wel niet eens zijn met de slotzin in het oorlogsdagboek van het 3e Bat. The Monmouthshire Regiment: “Ondanks tegenslagen in het begin, slaagde de operatie volkomen”. De slag om kasteel en dorp Broekhuizen was totaal nutteloos met vele verliezen en verwoestingen.